Exameneisen jiu-jitsu

 

Thema 1 Kata

Richting gele band en richting oranje band hoef je nog geen kata te laten zien. In plaats daarvan wordt valbreken getoetst.

Na het behalen van de oranje band moet je één of meerdere series van het ebo-no-kata tonen. Bij de beoordelingen wordt gekeken naar vorm, vaardigheid en beleving.

 

Thema 2 Atemi-Waza, Uke-Waza

Dit thema draait om trappen, stoten en weringen. Als eerste moet je trappen en stoten laten zien op een stootkussen dat door jouw partner wordt vastgehouden. Hierbij wordt gelet op techniek en kracht. Daarna wordt je door jouw partner aangevallen met trappen en stoten. Je verdedigt met een wering en daarna maak je één of meerdere tegenaanvallen, ook weer trappen en stoten. Dit toetsen we op drie afstand: ma-ai (lang), half ma-ai (kort) en clinch (heel dicht op elkaar). Bij dit onderdeel letten we behalve op de techniek ook op de logica van de combinaties. Bij de hogere banden verwachten we meer variatie in technieken en een betere uitvoering.

 

Thema 3 Meervoudigheid

Bij het thema meervoudigheid moet je je verdedigen tegen vier verschillende aanvallen en daarbij steeds in dezelfde eindtechniek uitkomen. De aanvallen moeten komen uit de vier aanvalscategorieën: pakkingen, omvattingen, trappen/stoten en gewapende aanvallen. De eindtechniek moet je staande uitvoeren. Bij dit thema gaat het er om dat je, nadat je bent aangevallen, op een logische manier toewerkt naar de eindtechniek die je gekozen hebt.

 

Thema 4 Staande technieken

In dit thema laat je verschillende staande technieken zien: worpen, klemmen en verwurgingen. Je kiest zelf welke techniek je laat zien en je vertelt je partner hoe je aangevallen wil worden. Voor de hogere banden kan de examinator je ook naar een specifieke techniek of een techniekgroep vragen. En uiteraard geldt dat de hogere banden de Japanse benamingen van de technieken moeten kennen.

 

Thema 5 Grondtechieken

Thema 5 draait om situaties waarbij je op de grond aangevallen wordt of waarbij je door een aanval naar de grond gebracht wordt. Je moet de aanval stoppen door gebruik te maken van weringen en atemi’s. Vervolgens breng je je tegenstander met hefboomtechnieken of schaartechnieken in een positie waar je hem met een houdgreep, klem of verwurging onder controle kunt houden. De hogere banden moeten daarnaast ook randori (oefenwedstrijd) op de grond maken.

 

Thema 6 Aanvalscombinaties

Voor dit thema geldt “aanval is de beste verdediging”. Er is sprake van een dreigende situatie. Nog voordat je wordt aangevallen, grijp je in. Met behulp van atemi’s (trappen en stoten) en een snelle verplaatsing overbrug je de afstand naar je tegenstander. Dan breng je hem naar de grond met een worp of een take-down techniek. Eenmaal op de grond houd je je tegenstander onder controle (houdgreep, klem, verwurging) of schakel je hem uit (atemi). In deze bewegingsketen moet je jezelf zo veel mogelijk beschermen tegen tegenaanvallen.

 

Thema 7 Indirecte combinaties

In dit thema moet je laten zien dat je kunt overschakelen op “plan B” als een bepaalde techniek mislukt. Je wordt door jouw partner aangevallen met een atemi, pakking, omvatting of verwurging. Jij reageert door een worp, klem of verwurging te maken. Dit mislukt echter omdat jouw partner op tijd wegstapt, terugtrekt of verzet geeft. Hierdoor ontstaat een nieuwe situatie waarna jij de aanvaller met een tweede techniek alsnog onder controle krijgt of uitschakelt. Er wordt op gelet of alle technieken (aanval, eerste techniek, blok/ontwijking, tweede techniek) logisch op elkaar volgen. Ook is het belangrijk dat je de eerste techniek echt goed maakt, alsof je niet weet dat jouw partner gaat ontsnappen.

Let op: in de tabel hieronder gaat het om de techniek waarop je combineert (de eerste techniek). De techniek waarmee je combineert (tweede techniek) is vrij.

 

Thema 8 Overnames

In dit thema gaat het om wat je moet doen als iemand op jou een jiu jitsu techniek toepast. Jij valt je partner aan met een atemi, pakking, omvatting of verwurging. Jouw partner probeert vervolgens bij jou een jiu jitsu techniek (worp, klem of verwurging) te maken. Jij laat dat mislukken door te blokkeren, weg te stappen of anderszins verzet te geven. Vervolgens neem jij de situatie over door jouw partner uit te schakelen of onder controle te krijgen met een jiu jitsu techniek (worp, klem of verwurging. Er wordt op gelet of alle technieken (aanval, eerste techniek, blok/ontwijking, overnametechniek) logisch op elkaar volgen. Ook is het belangrijk dat jouw partner de eerste techniek echt goed maakt, alsof hij niet weet dat jij gaat ontsnappen.

Let op: in de tabel hieronder gaat het om de techniek waarop je overneemt (de eerste techniek). De techniek waarmee je overneemt (tweede techniek) is vrij.

 

Thema 9 Bijzondere opdrachten

In thema 9 zitten 2 deelonderwerpen ondergebracht, die vanwege het specifieke karakter niet goed passen binnen de andere thema’s:

·        opbreng/transporteertechnieken: Jouw partner krijgt een opdracht van de examinator (liggen, zitten, staan, vervelend zijn of zelfs actief aanvallen). Jij moet jouw partner vervolgens onder controle krijgen zodat hij meegenomen kan worden (bijv. naar het politiebusje). Hogere banden zullen moeilijkere situaties voorgeschoteld krijgen.

·        bevrijdingen: Jouw partner krijgt verschillende opdrachten om jou te omvatten of vast te pakken. Jij moet je bevrijden middels drukpunten, hefbomen, rotatiebewegingen of atemi’s. 

 

Thema 10 Ongewapende aanvalssituaties

Bij het thema ongewapende aanvallen moet jij je verdedigen tegen verschillende aanvallen uit de groepen pakkingen, omvattingen en trappen/stoten. Jij vertelt jouw partner welke aanval hij moet doen en jij laat vervolgens jouw verdediging zien. Pakkingen en omvattingen worden met vooraanval uitgevoerd. Schoppen, slagen en stoten moeten zo worden uitgevoerd dat, als ze niet zouden worden ontweken of geblokkeerd, ze hard en raak zouden zijn. Verdedigingen worden telkens afgesloten met uitschakeling of controle.

 

Thema 11 Gewapende aanvalssituaties

Bij het thema gewapende aanvallen moet jij je verdedigen tegen verschillende aanvallen met mes (tanto) of korte stok (kaibo). Jij vertelt jouw partner welke aanval hij moet doen en vervolgens laat jij jouw verdediging zien. De gewapende aanvallen moeten zo worden uitgevoerd dat, als ze niet zouden worden ontweken of geblokkeerd, ze hard en raak zouden zijn. Verdedigingen worden telkens afgesloten met ontwapening van de aanvaller, gevolgd door uitschakeling of controle. De stok mag gebruikt worden om de aanvaller uit te schakelen of te controleren. Bij het mes is dit verboden.

 

Thema 12 Vrij aanval

In het laatste thema wordt gekeken hoe jij je weet te redden in realistische zelfverdedigingssituaties. Je wordt, afhankelijk van de band, aangevallen door één of twee tegenstanders, gewapend of ongewapend. Jij staat in het midden van de mat. Jouw partner(s) krijgt/krijgen van de examinator een opdracht ingefluisterd. Jij moet je vervolgens zo goed mogelijk zien te redden tegen deze onbekende aanval(len). Aanvallen moeten zo realistisch mogelijk met inzet van kracht, snelheid en controle worden uitgevoerd. In het geval van twee aanvallers is het belangrijk de eerste onder controle te krijgen en te gebruiken om de tweede te hinderen. Ook moet je ten alle tijden de tweede aanvaller in de gaten blijven houden. Als jouw tegenstander gewapend is, moet je hem niet alleen uitschakelen, maar ook ontwapenen.

 

Overzicht van technieken

Hieronder vind je een overzicht van de verschillende technieken die je voor eerste dan (zwarte band) moet beheersen. Welke techniek je precies voor welke kyu-graad (kleurenband) moet beheersen is niet strak gedefinieerd. Wel staan, per techniekgroep, de technieken gesorteerd op volgorde van beginnersniveau naar gevorderd. Witte en gele banden kunnen zich beperken tot de eerste paar technieken per lijstje. Groene banden komen ongeveer tot de helft en richting bruine band zou je in principe (bijna) al deze technieken moeten beheersen.

uchi waza (slagen) en tsuki waza (stoten)

oi tsuki (gelijkzijdige stoot)

gyaku tsuki (tegengestelde stoot)

empi uchi (elleboogstoot)

age tsuki (opstoot)

kagi tsuki (hoekstoot)

shuto uchi (meshandslag)

teisho tsuki (handpalmstoot)

uraken uchi (backhand slag)

nukite tsuki (messteek met de vingers)

haito uchi (duimslag)

atama ate (kopstoot)

geri waza (traptechnieken)

mae geri (voorwaartse trap)

kin geri (kruistrap)

hiza geri (knietrap)

yoko geri (zijwaartse trap)

mawashi geri (cirkeltrap)

fumikomi geri (lage zijwaartse trap)

kagato geri (hieltrap)

fumikomi geri (low kick)

ushiro geri (achterwaartse trap)

uke waza (weringen)

age uke (hoge wering)

uchi gedan barai (lage wering vanaf binnen)

soto gedan barai (lage wering vanaf buiten)

juji uke gedan (lage gekruiste wering)

juji uki jodan (hoge gekruiste wering)

soto uke (wering van buiten naar binnen)

shuto uke (meshandwering)

uchi uke (wering van binnen naar buiten)

teisho uke (stopstoot met de handpalm)

ashi uke (voetwering)

nami uke (onderbeenblok)

mae kekomi geri (stopstoot met de voet)

otoshi uke (vallend blok)

sokute uke (voetzoolblok)

osae komi waza (houdgrepen)

kesa gatame (oksel-hoofdhoudgreep / flankhoudgreep)

kata gatatme (oor-ellebooghoudgreep / schouderhoudgreep)

yoko shiho gatame (zijwaartse houdgreep)

kami shiho gatame (hoofdwaartse houdgreep)

tate shiho gatame (bovenophoudgreep)

mune gatame (borst-armhoudgreep)

jime waza (wurgtechnieken)

hadaki jime (naakte verwurging van achteren)

yoko hadake jime (zijwaartse naakte verwurging)

kata ha jime (insteekverwurging)

ashi sankaku jime (driehoeksverwurging met de benen)

ashi jime (verwurging met de benen)

kansetsu waza (klemtechnieken)

kote gaeshi (buitenwaartse polsklem)

ude hishigi juji gatame (gekruiste armoverstrekking)

ude osae (armoverstrekking met de handpalm)

ude hishigi kanuki gatame (armoverstrekking met de onderarm)

kote mawashi (binnenwaartse polsklem)

kubi gaeshi (haar-kindraai)

ude hishigi kata gatame (armoverstrekking met de schouder)

ude garami waza (verschillende armvlechttechnieken)

kubi hishigi (nekoverstrekking)

ashi kanuki hishigi (voetstrekklem)

ude hishigi hara gatame (armoverstrekking met de buik)

ude hishigi kubi gatame (armoverstrekking met de nek)

ude hishigi waki gatame (armoverstrekking met de oksel)

kote hineri (pols opschroeven)

te kubi kote gaeshi (bokkenpootje)

kuzure kote gaeshi (verdraaiende polsbuigklem)

hiza garami (knieverdraaiing)

ashi ude garami waza (verschillende armvlechttechnieken met het been)

ude hiza gatame (armoverstrekking op de knie)

ude hishigi mune gatame (armoverstrekking met de borst)

tate juji gatame (armoverstrekking met de lies)

tsuki kote gaeshi (stotende buitenwaartse polsklem)

ashi hishigi (beenoverstrekking)

yubi kansetsu waza (verschillende vingerklemmen)

nage waza (worpen)

o goshi (grote heupworp)

o soto gari (grote maai van buiten)

o uchi gari (grote binnenwaartse maai)

ippon seoi nage (eenpuntschouderworp)

de ashi barai (voetveeg)

ko uchi gari (kleine binnenwaartse maai)

kubi nage (nekheupworp)

sumi geashi (hoekworp)

tani otoshi (valleiworp)

shiho nage (zwaardworp)

tai otoshi (grote lichaamsworp)

uki goshi (kleine heupworp)

ko uchi maki komi (kleine binnenwaartse inschroefworp)

o soto otoshi (beenworp van buiten)

yoko guruma (zijwaartse wielworp

ryo ashi dori (twee benen armworp)

ushiro ryo ashi dori (achterwaartse twee benen armworp)

seoi otoshi (geknielde schouderworp)

ko soto gake (buitenwaartse beenhaak)

harai goshi (zwiepende heupworp)

soto maki komi (buitenwaartse inschroefworp)

uchi mata (heupworp tussen de benen)

kata ashi dori (knie-enkel-ruk)

tobi kani basami (gesprongen schaar)

tomoe nage (buikworp)

kata guruma (schouderwiel)